In 1993 was het 65 jaar geleden dat de zusters in Klazienaveen kwamen. Ter ere daarvan hebben ze een boekje uitgegeven, waarin zij hun verhaal uit de doeken hebben gedaan. Hieronder de tekst uit dat boekje.
“Zusters, Dochters van O.L vrouw van het Heilig Hart in Klazienaveen”
“Voor de Klazienaveners met wie wij vele jaren ons leven deelden.”
Begin 1927 kregen wij, de zusters, Dochters van Onze Lieve Vrouw van het H.Hart, bezoek van de R.K. Vrouwenbond.
Doel van deze vereniging was : De godsdienstige, zedelijke en maatschappelijke belangen van katholieke gezinnen te behartigen.
Met het oog hierop kwam die Vrouwenbond in Tilburg spreken,over een mogelijke vestiging van de zusters in de Drentse veenstreek.
Pastoor Jongerius was toen de pastor in Klazienaveen. Hij vond dat zijn parochie de juiste plaats was om een dergelijke werk te beginnen.
De zusters hadden daar wel oren naar.
Het doel van de Congregatie was (en is) mensen te laten ervaren, dat God altijd met zijn liefde bij hen is en met hen door het leven trekt.
Klazienaveen hoorde toen bij het aartsbisdom Utrecht en daarom stelden de zusters zich in verbinding met de aartsbisschop Mgr. van de Wetering, om toestemming te krijgen om de nieuwe stichting in Klazienaveen te beginnen.
De aartsbisschop stelde zijn voorwaarden nl.
- De R.K. Vrouwenbond moest zich verbinden tot het bouwen en meubileren van een geschikt kloostertje en dat daarna in volle eigendom afstaan aan de zusters. Daarna moest de Vrouwenbond zich terugtrekken om het werk onbelemmerd te laten ontwikkelen, uitsluitend onder het gezag van de geestelijkheid.
- De Congregatie moest het nodige gediplomeerde personeel benoemen d.w.z. een gediplomeerde zuster voor de wijk, een onderwijzeres voor de Lagere School. Een zuster voor de kleuterschool en een zuster, die les kon geven in de naaldvakken.
Zo kon het werk beginnen
De eerste zusters arriveerden op 10 sept.1928. Het waren de zusters: Stefanie overste, Frederika onderwijzeres, Emberta wijkzuster. Ze waren ’s morgens om 10 uur uit Tilburg vertrokken. Ze reisden over Almelo, vanwege de slechte treinverbindingen over Zwolle.
In Nieuw-Amsterdam stond een auto klaar die hen naar de pastorie in Klazienaveen bracht, waar ze ongeveer om half 6 arriveerden. Pastoor Jongerius bracht hen naar het kloostertje, een gedeelte van het gebouw dat er nu nog staat achter kledingzaak Booy.
In het huis was een kleine kapel met een houten altaar en een prachtige communiebank, die gebeeldhouwd was door een niet-katholieke freule uit Groningen. De eerste dagen kwamen pastores uit de omgeving kennis maken. De Klazienaveners hielden zich nog wat op aftand, maar dat zou veranderen in de loop van de tijd. 17 September 1928 werd het zusterhuis ingewijd.
Behalve de bovengenoemde drie zusters kwamen er al gauw weer enkele zusters bij nl.
Zr. Bonaventura voor de lessen in de naaldvakken.
Zr. Elizabeth en Zr. Gertruda , onderwijzeressen en
Zr. Damien voor de kleuterschool en Zr. Canisia om handwerklessen te geven.
De nu 93 jarige Zr. Canisia is de enige van bovengenoemde zusters, die nog leeft.
Officieel was de opdracht zich in te zetten voor de katholieke bevolking. Maar door de zusters is er nooit enig verschil gemaakt tussen katholiek of niet-katholiek.
Waar zij konden helpen, hielpen zij. Onze geschiedenis loopt parallel met de geschiedenis van de Klazienaveense bevolking.
De zusters die hier in het begin waren, hebben de arme tijden in deze streken meebeleefd. Er waren toen nog mensen die in plaggenhutten waren gehuisvest. Ook bij de zuster was het heel krap. Maar desondanks stond het kloostertje praktisch vanaf het begin open voor de noodlijdende mens.
Zorg voor de zieken en gehandicapten
Behalve de groep zusters, die er was en die zich allengs uitbreidde, werden er ook steeds meer zieken en hulpbehoevende mensen opgenomen. Tenslotte was er een hele ziekenafdeling, een soort hospitium in ons klooster.
Het duurde niet lang of er was ruimtegebrek. De zusters kregen toestemming het huis te verbouwen en uit te breiden. Er kwam een benedenzaaltje voor zes heren, een bovenzaaltje voor zes dames en verder een paar kamertjes voor kraamvrouwen , couveuses of bijzondere gevallen.
We hadden in ons ziekenhuisje nog een stuk of vijf zes geestelijke en/of lichamelijke gehandicapte kinderen. En af en toe ook wel eens demente of psychiatrische patiënten. Dat was heel moeilijk. Die wilden ook soms weglopen. Iedereen, ook de zusters, die op school werkten, hielpen mee in het ziekenhuis. Daardoor ook voelden we verbondenheid met elkaar. We kampten met watergebrek. Het water van de regenput, ook dat van de huishoudschool was afgekeurd. Het stinkende-bruine veenwater scheen gezonder te zijn. En we hadden zoveel water nodig met al die mensen, waaronder t.b. patiënten
We kochten water van de Purit, eerst voor 1 cent; later 2 cent of meer.
Ons klooster werd hoe langer hoe voller.
In 1948 waren we met 23 zuster, die allemaal veel werk hadden, maar geen fatsoenlijke plaats om in ons huis te leven.
We droomden over een verzorgingstehuis voor onze mensen, het kon toch zo niet langer.
In 1953 vierden we ons 25 jarig verblijf in Klazienaveen. Toen werd besloten te gaan ijveren voor een nieuw huis. Voorlopig zouden we onze patiënten elders overbrengen, zoals bv. in Weiteveen bij de zusters.
Het is jammer, dat we onze droom niet hebben kunnen verwezenlijken, anders hadden de Klazienaveners zeker niet zo lang op een verzorgingstehuis hoeven wachten.
Toen de zusters in 1928 in Klazienaveen kwamen was een fiets nog een luxe. Er werd dan ook heel wat te voet afgelegd, vaak over moeilijk begaanbare wegen.
De pastoor en de wijkzuster, die hadden wel een fiets.
En dat was geen luxe, want zij moesten in geval van nood zo gauw mogelijk ter plaatse zijn.
Onmiddellijk na de komst in Klazienaveen werd ook het Wit-Gele Kruis opgericht. De nodige artikelen werden aangeschaft o.a. een hoogtezon.
Hiervan werd ruimschoots gebruik gemaakt, want van een hoogte zon was in de wijde omtrek niets te bespeuren.
De ziekenzuster was de vertrouwenspersoon bij de mensen. Sommige wijkverpleegsters zijn legendarisch geworden.
Zr. Hildegonda Lipman en zr. Monica (Lidie Kocks uit Barger-Oosterveld)
In 1943 werd ze benoemd voor de wijk in Zwartemeer. Ze fietste tot de kerk of het wijkgebouw in die plaats. En omdat er bijna geen wegen waren en veel mensen afgelegen op het veen woonden, moest ze heel veel te voet afleggen.
Ondanks de moeilijkheden die ze moest overwinnen, vindt Zr. Monica haar Zwartemeerse jaren de mooiste tijd !
Er was een hechte bang gegroeid tussen haar en de mensen die ze moest helpen.
Meisjesbescherming
Soms regeerden meisjes op advertenties voor een betrekking, zonder zich voldoende de aard en de omstandigheden van het werk te realiseren. De zusters kregen al gauw contact met het bestuur van de R.K. Meisjesbescherming.
Deze vereniging wilde bemiddelen in het zoeken naar een goede betrekking in katholieke gezinnen.
Daarbij kwamen die meisjes dan ook onder de bescherming van de plaatselijke vereniging.
De taak van de zusters bestond hierin, dat ze de namen en alle gegevens over meisjes naar het bestuur van de vereniging zonden. Dan hielp die hen aan een goede betrekking.
Zo waren ze beschermd tegen de gevaren, die ze zouden kunnen lopen, vooral in de grote steden.
Onderwijs
Bewaarschool- Kleuterschool – 1928-1975
Zr. Damiën begon in 1928 met de bewaarschool. Eerst was deze boven het leslokaal voor de naaldvakken, maar in september 1930 was het nieuwe kleuterschooltje klaar.
Het lag bij het klooster aan de Langestraat, aan de kant van het Kerkhof.Toen meer kleuters en meer kleuterleidsters kwamen, werd er uitgekeken naar andere lokaliteiten.
De kleuters zijn een paar jaar naar school gegaan op de Molenwijk O.Z 16, het gebouw waarin later het waterschap Bargerbeek gehuisvest werd.
Er kwam een nieuwe kleuterschool aan de Schoorstraat.(Nu zit daarin een afdeling van de ECW.) Door de kleuterschool hadden de zusters veel contact met moeders. Vaak vragen de mensen nog naar de zusters, waarbij ze zelf of hun kinderen op school hebben gezeten.
Langzamerhand werden er ook kleuterleidsters aangesteld, die geen zuster waren. De laatste zuster, die in de kleuterschool werkte was Zr. Jacqueline de Wijs.
Ze was hoofdleidster, maar ging in 1975 met pensioen. Het tijdperk begonnen in 1928 met Zr. Damiën in een ongesubsidieerde bewaarschool, eindigde in 1975 met Zr. Jacqueline in een gesubsidieerde kleuterschool.
Lagere school-basisschool 1928-1986
Ook aan de Basisschool (vroeger Lagere school) hebben verschillende zusters les gegeven.
De meeste katholieke Klazienaveners van boven de 35 moeten Zr. Leonarda van de Pol nog kennen, want die heeft hen waarschijnlijk de eerste beginselen van lezen en rekenen bijgebracht en hen voorbereid op de Eerste H. Communie.
Ze heeft 35 jaar de eerste klas gehad, met daarin vaak over de vijftig leerlingen.
Ze woont nu in het Klooster-Bejaardenoord in Stein (L.), maar met haar hart is ze nog wel in Klazienaveen.
De laatste zuster, die nog aan de basisschool verbonden was, is Zr. Philibertha Verkley (alias Zr. Ans). Ze nam afscheid van school in 1986, maar is toch nog altijd onderwijzeres gebleven in hart en nieren!
Huishoudonderwijs 1928-1979
Zr. Bonaventura startte in 1928 al gauw met de lessen in de naaldvakken. Dat gebeurde in de bijsacristie van de kerk. Daar de meisjes nog in het veld en in de venen werkten, konden zij niet allemaal komen.
In het winterseizoen werd het drukker. Later, toen de nieuwe klassen van de Lagere School aan de Langestraat klaar waren, kregen de zusters voor die lessen twee lokalen ter beschikking.
Steeds meer meisjes en vrouwen gaven zich op voor de lessen in de naaldvakken. Er werd gewerkt voor het diploma lingerie en costumière van de St. Annavereniging.
Al gauw kwamen daar lessen bij in fraaie handwerken en tenslotte in 1931 ook nog kooklessen.
Er bestond een bijzondere bang met de Centrale Vereniging van Opbouw Drenthe.
Door de onderlinge samenwerking is uit die huishoudelijke lessen de Landbouwhuishoudschool ontstaan.
Door bemiddeling van de ABTB (die aangezocht was om een schoolbestuur te vormen), werd het leegstaande spijkerfabriek van de fa. Mencke en Brüggenwirth gehuurd.
In mei 1946 had de feestelijke opening plaats. De fabriek was omgetoverd in een school. En wat voor school!
Vijf lokalen en een klein directricekamertje.
Toen ik in 1947 aan deze school kwam, waren er ongeveer 170 leerlingen, verdeeld over 7 klassen.
Zr. Celestine Walburg was de directrice.
Onze school had drie leraressen voor de naaldvakken, nl. Zr. Stefana Schellekens, Zr. Romana Ruiter en Zr. Alphone Marie Moeskops.
De naaldvakken werden wel het hoogste gewaardeerd door de leerling en de ouders.
De dames Riet en Mies Hodes verzorgden de huishoudelijke vakken. Het koken gebeurde op petroleumstellen en een paar turffornuizen.
Verder hadden we nog een tuinbouwleraar en zelfs twee godsdienstleraren, te weten een kapelaan en een dominee.
Zr. Ida Mevissen, dus ik zelf , was de Vavoleerkracht.
Mij werd het kleinste lokaal (lokaal 5) toegewezen. Ik hoefde immers alleen maar de gewone schoolvakken te geven: Taal, rekenen, aardrijkskunde etc.
Steeds had ik 2 klassen tegelijk. Er stonden een paar tafels en wat schragen met planken erop.
De verwarming geschiedde door turfkachels. Als het koud werd in het lokaal, besefte ik, dat ik vergeten had turf bij te vullen.
Boeken waren praktisch niet voorradig met het gevolg, dat ik alle lessen en taken zelf moest maken. Dat was een heel werk, want van alle stencil of kopiëren had ik nog nauwelijks gehoord. Ik hectografeerde maar tot mijn vingers paars waren!
Het bleven geen 7 klassen, het werden er 10, 14, 17, 18.
Er kwamen meer leerkrachten, al of geen zusters. Die klassen konden natuurlijk niet allemaal in het spijkerfabriek en er moest uitgeweken worden naar andere lokaliteiten, zoals de Blokhut bij de kerk, en de Openbare Lagere School in Klazienaveen Noord.
Ikzelf ben in 1949 of 1950 in de schuur van Wenning getrokken (Langestraat 118, het pand waar later Electro van Dijk gevestigd was).
De schuur had dienst gedaan als tekenschool. Er stonden behalve wat schoolbanken, tekentafels met een schuin tafelblad en opstaande rand, erg moeilijk om op te schrijven, als ze wat op wilden schrijven. De kinderen, die niet zo groot waren, moesten gaan staan, als ze wat op wilden schrijven.
Langs de tekentafels was een soort loopplank aangebracht, waar de stoelen precies op pasten.
Als je een beetje schoof met de stoel, kieperde je er van af. Ook moesten de lampen de hele dag aan, omdat er in de raampjes matglas zat. ook hier had ik altijd 2 klassen tegelijk.
Toch heb ik daar een mooie tijd gehad en ik denk de leerlingen ook. Van half 9 tot 12 uur en van 1 uur tot half 5 was er school. Halverwege de morgen en de middag hielden we een half uurtje pauze. Dan liepen we het veld in ‘’op het hoog.’’
Hoeveel zeldzame plantjes we toen ontdekten.
Trees Heidotting bv. Vond het kluwenklokje. We gaven dit aan dhr. Zwart, onze tuinbouwleraar. En binnen een paar jaar zag je in de tuinen van half Klazienaveen en Barger-Oosterveld kluwenklokjes te bloeien staan.
Steptem1950 vertrok ik uit de schuur en kwam terecht op de bovenzaal van Hotel Mazenier. De trap kwam midden in de zaal uit. En er stond een groot biljart in de weg.
Ook verschillende logeerkamertjes kwamen in onze klas uit…en soms sloop er opeens een slaperige gast langs ons heen om bij de trap te komen.
Als er bruiloft was geweest hingen er ’s morgens nog de slingers. Zelfs hing er af en toe de was te drogen.
Aan iedere kant van de trap zat een klas.. Het is te begrijpen ,
dat je in zo’n ambiance niet optimaal les kunt geven. Zr. Philiberta heeft er ook nog een paar weken voor de klas gestaan, maar toen werd ze ziek.
Gelukkig heb ik daar maar 4 maanden gezeten, toen verhuisde ik naar een lokaal in de Lagere school aan de Langestraat.
Zoals het mij verging, verging het ook de andere leerkrachten min of meer.
Veel behelpen en toch proberen de leerlingen iets bij te brengen.
Eindelijk in 1955, stond daar de nieuwe school te prijken. Als naam kozen we: Tabita. Dat is een Bijbelse naam uit de Hand. 9, 36-43.
Tabita had zorg voor de armen en maakte zelf kleren voor hen. Daarom vonden we dat een geschikte naam.
In 1961 kwam er een IHNO-afdeling aan de Tabitaschool.
Toen begon het ruimtegebrek weer voelbaar te worden. Ik heb dan ook nog verschillende jaren les gegeven in de garderobe van het overblijflokaal.
Steeds meer zusters leraressen verlieten de school vanwege pensionering, vertrek naar de missie of naar elders.
In 1979 namen de laatste zusters afscheid, nl. Zr. Stefane, Schellekens en ik, Zr. Ida Mevissen.
Weer was er een hoofdstuk van de zusters afgesloten!
Andere werkzaamheden
Behalve in de ziekenzorg en het onderwijs hebben de zusters zich in Klazienaveen ook op andere terreinen verdienstelijk gemaakt.
Voor dat Dhr. P. Grin organist van het Kerkkoor was, was het één van onze zusters.
Ook waren zusters jarenlang kosteres in de kerk, en zorgden ze voor de bloemen. Er waren zusters, die orgelles gaven of voor de distributie van hosties over de verschillende parochies zorgden.
Ook werd ons de zorg voor de geloofsleerlingen toevertrouwd.
Ik heb heel wat leerlingen gehad, die ik mocht voorbereiden op het Doopsel of op de opname in de kerk.
Sinds: 1980 heb ik ze allemaal op de foto gezet; het zijn er sinds die tijd ongeveer 120.
Die leerlingen kwamen niet alleen uit Klazienaveen, maar ook uit de parochies uit de buurt, tot Musselkanaal en Stadskanaal toe.
Ik heb dit het mooiste werk gevonden, dat ik heb kunnen doen. 1970 was weer een mijlpaal in ons leven, want toen verhuisden we van ons klooster aan de Langestraat naar ons nieuwe huis aan de Pastoor Jongeriusstraat- Stellingstraat.
Dat was wel een hele verbetering.
We waren toen nog met 13 zusters. Veel zusters zijn vanuit Klazienaveen naar de missie gegaan.
Tenslotte zijn we nog maar met z’n drieën overgebleven. Dat zijn:
Zr. Brigittine van dan Engels, Zr. Philiberta Verkleij en Zr. Ida Mevissen.
Zuster Brigittine heeft bijna 40 jaar in de missie van Molukken gewerkt. In 1984 kwam ze naar Klazienaveen om ons te helpen bij het vele werk; o.a. bij de lessen aan geloofsleerlingen.
Ze heeft hier ook heel veel gedaan. Door haar ijveren is in Klazienaveen een afdeling van de Katholieke Bond voor Ouderen, de KBO opgericht. Ze is nu nog secretaresse van de KBO.
Zr. Philiberta is nu 22 jaar in Klazienaveen.
Ik heb nog een paar geloofsleerlingen, zit in het vluchtelingenwerk, geef taallessen aan buitenlanders en ben secretaresse van het Bestuur van het Dienstencentrum.
President John Kennedy zei bij zijn bezoek aan Berlijn: “Ich bin ein Berliner.”
Met meer recht kunnen wij zeggen: “WIJ zijn KLAZIENAVENERS!”, want onze Congregatie is al 65 jaar in Klazienaveen.
Er zijn ook zusters, die uit deze streek afkomstig zijn en die in onze Congregatie hun levensvervulling proberen te vinden.
Deze zusters zijn:
Zr. Monica, Lidie Kocks, Barger Oosterveld
Zr. Williharda, Roelie Rolink, Klazienaveen
Zr. Gerarda M., Lenie Suelmann, Klazienaveen
Zr. Theresia, Annie Boerland, Klazienaveen
Zr. Hyacintha, Catrien Beukers, Erica
Zr. Marga, Sien Heynen, Klazienaveen
Zr. Johanny, Minie Lohues, Erica
Zr. Margreet, Rikie Hofstede, Erica
65 is een magisch getal. De meeste mensen treden dan uit het arbeidsproces.
Wij zijn een eind over de 65, maar we hebben nog werk in overvloed.
Maar ons huis is verkocht en we voelen ons niet jong genoeg meer om naar een andere woning te verhuizen.
We dachten, dat het wijzer was om naar een Klooster in het zuiden te vertrekken.
Zr. Brigittine gaat naar Nijmegen en Zr. Philiberta en Ida naar Stein.
We vertrekken met een traan in ons oog, maar met vele goede herinneringen aan alle hulp en vriendschap,
die wij hier in Klazienaveen mochten ervaren.
We danken God, dat we zo lang in Klazienaveen hebben mogen wonen.
En allemaal bedankt.
We wensen alle Klazienaveners veel liefde en geluk toe in dit leven!
De zusters.